The Show must Ego on - gedichten bij de tentoonstelling van Erik Van Lieshout in Wiels

Dit voorjaar begon het Vlaams-Nederlandse talentontwikkelingsprogramma voor schrijvers Talent op Tilt. Op 12 oktober bezochten de deelnemers In WIELS The Show must Ego on, de eerste grote solotentoonstelling van de Nederlandse kunstenaar Erik van Lieshout in België. Ze kregen een rondleiding door de kunstenaar zelf en de opdracht een artistieke reflectie te schrijven. De vorm was volledig vrij. Dit is de bijdrage van Leen Pil, die voor een reeks gedichten koos.

http://www.deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/the-show-must-ego-on-gedichten



The Show Must Ego On - gedichten

Leen Pil


COVEREN

Ik heb liever dat er iets aan de hand is, een zijgeboorte, twee valse borsten.
Ik werk graag met covers,
een cover met kopieermachine en stift gemaakt, potlood op een hoes van een Beethovenplaat, de tekst doorkrast, een eigen titel bijgeschreven.
Ik vergelijk. Ik zoek conflicten op.

Ooit vertelde mijn grootmoeder me dat vogels elkaar niet doden, wat er ook gebeurt. Ze zijn er gewoon niet toe in staat.
Het zijn de woorden van Jabbar. Als je zijn stem dubbelt, is dit exact wat je krijgt:
multaka op het middaguur.
Op een dag slaag ik erin een vol uur naar zijn gezicht te kijken. Dat is nodig, anders begrijp je niet waarom ik het duel verlies.



multaka = Arabisch voor ‘ontmoeting’



KELDER

Tegen de achtergrond van fluweelblauw komt het licht
onder een kier vandaan, een kat nog warm van de slaap.
Zo is de dag begonnen. Zuiver en traag. Zoek me daar.

Niet in de beslotenheid van een kamer, niet tijdens de rust.
Vergeet de avond en de nacht, ik trek me niet terug
achter plastic windschermen met gaten of zandvangers

aan de kust. Ik deel mijn dromen rechtopstaand.
In de handen van mindere goden zou het dwaling zijn
of saaie herhaling, hier is het een kracht om te handhaven

zonder uitgeput te raken. En dat is goed. Ik lach om wie 
in alle ernst naar waarheid zoekt.




XXXXXXXXXXXX DOG XXXXXXXXXXXXXX

We staren uren naar het reservaat tot het gaaswerk dwars
in onze slokdarm blijft steken. Gaten als ruiten zonder ziel.
We drinken, zoeken verlichting, het hoofd aldoor naar links
en rechts bewegend maar het water loopt niet meer omlaag.

We happen naar lucht. Jammer, uit lucht worden de mooiste
meisjes geboren, uit koelte de eerste schreeuw. We spoelen
onze mond, de afrastering bewaart de jonge vrouwen, als
de halsband rond de honden die we zijn kwijtgeraakt.

We doen waar we goed in zijn, we wachten en dromen
gefragmenteerd, klampen ons aan schema’s vast, aan
ellenlange roosters. Daarna is er niets meer gebeurd.
Enkel de insecten lagen voor de slaapkamerdeur.



EILAND

Te heet voor veel leven op dit uur, klein en dicht
bij de oever, vinden we eilanden een gedroomd
middel om tijdens droogte de aandacht vast te houden,
beter dan een roeiboot, dus daar is de vangst:

er zit een beest op de eerste rij, dode mensen
in het ruim, het is een oude geschiedenis van hekken
en podia bouwen, van overnachten op zee.

Het liefst zoeken we een groeimarkt voor vriendinnen
en bomen, offeren we de argelozen voor de regen
in rood, geel en blauw, de kleur van het leger.
We nodigen onszelf uit, wat zal er gebeuren?

We zijn niet de enigen. Vanuit de achtergrond
zwaaien vrijgevochten jongens naar detentiehuizen,
een versnipperde wereld in hun hoofd.

Twee vrouwen met binnenpretjes hebben elk een plek
voor het glasgordijn gekozen, strelen elkaar in een
vingerknipritme, sluiten de badkamerdeur.
Hoor je de slag in het slot, het is de naakte dood.


Reacties

Populaire posts